Pleidooi voor een code tegen onbehoorlijk bestuur
Het commentaar van de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren (NCD) op de herziene Corporate Governance Code van de commissie van Maanen was dat zij ‘liever ‘een aanpak [had gezien] die gebaseerd is op vertrouwen in plaats van toenemend wantrouwen.’
De ontwikkeling van de governance codes laat inderdaad zien dat de omvang van de regelgeving in de loop der jaren toeneemt. Van 19 principes, twee bladzijden uit de Cadbury Code of Best Practices 1992, een kleine 50 aanbevelingen in 18 bladzijden van de Commissie Peters uit 1996 tot momenteel 132 best practices in 25 bladzijden. Als toezichthouder van een woningbouwcorporatie word ook ik geconfronteerd met deze toename. De Vereniging van Toezichthouders Woningbouwcorporaties (VTW) verstrekt een hulpinstrument om na te gaan of wordt voldaan aan de vigerende governance-code. Dit hulpinstrument bevat 239 regels die moeten worden geadresseerd. Van het hebben en beschrijven van een visie op de verschillende rollen van de RvC tot het publiceren van de beloning van de RvC-leden op de website van de corporatie.
Blind vertrouwen?
Het formaliseren van corporate governance door regelgeving is ontstaan als gevolg van publieke verontwaardiging over wanbestuur. Is het uitgangpunt vertrouwen van het NCD voldoende om wanbestuur in de toekomst te beperken? Of leidt dit tot een vorm van blind vertrouwen? Alhoewel de geschiedenis laat zien hoe lastig onbehoorlijk bestuur in de vorm van boekhoudfraudes is, ligt het voor de hand dat codes en regelgeving worden aangescherpt om onbehoorlijk bestuur te voorkomen. Wat mij betreft sluiten we aan bij het Arabische gezegde ‘vertrouw op Allah, maar bind wel je kameel vast’ en is vertrouwen alleen onvoldoende om onbehoorlijk bestuur te beperken.
Behoorlijk bestuur
De centrale vraag is daarom niet of we naar een aanpak gebaseerd op vertrouwen moeten gaan, maar veel meer hoe de regelgeving kan worden beperkt en toch, zoveel mogelijk, onbehoorlijk bestuur kan worden voorkomen. Het beperken van de huidige regelgeving is naar mijn mening zeker mogelijk. De corporate governance regelgeving beperkt zich namelijk niet alleen tot het voorkomen van onbehoorlijk bestuur. De regels hebben een bredere strekking en richten zich op ‘good governance’: wat is nodig om organisaties behoorlijk te besturen. Dit lijkt voor u wellicht op een kwestie van spelen met woorden, maar naar mijn mening is het meer dan dat. Neem bijvoorbeeld het onderwerp ‘langetermijnwaardecreatie’ dat een belangrijk nieuw element is van de in december 2016 veranderde Nederlandse corporate governance code. Is het waardevol voor organisaties om een langetermijnvisie te hebben? Waarschijnlijk wel. Maar volgens mij zou de vraag moeten zijn: leidt het niet hebben van een langetermijnvisie tot onbehoorlijk bestuur? Moet via wet- en regelgeving het hebben van een langetermijnstrategie worden afgedwongen? En als dit wordt afgedwongen, leidt dit dan niet tot nietszeggende teksten om formeel aan de verplichting te voldoen? Ontbrak het bij Enron, Imtech, Vestia en Amarantis, om enkele organisaties te noemen die door governance problemen negatief in het nieuws kwamen, aan een langetermijnvisie? Door velen van ons zal wellicht worden aangegeven dat de visies van deze organisaties inhoudelijk beter hadden kunnen worden geformuleerd. Maar is het mogelijk om oorzakelijke verbanden vast te stellen tussen de langetermijnvisie van deze organisaties en het ontstaan van de governance problemen? Dit lijkt mij schier onmogelijk.
Betere regelgeving
In plaats van de roep om te steunen op vertrouwen, pleit ik daarom voor het beperken van de governance-codes tot alleen regelgeving gericht op die aspecten die kunnen leiden tot onbehoorlijk bestuur. Niet alleen leidt dit tot minder regelgeving, maar ook tot betere regelgeving. Wetenschappelijk onderzoek naar vormen van onbehoorlijk bestuur zoals boekhoudfraudes, kan een hogere mate van zekerheid geven of de opgenomen regels ook daadwerkelijk onbehoorlijk bestuur kunnen voorkomen. Derhalve dit pleidooi voor minder regels, niet door blind vertrouwen, maar door bij de governance-codes terug te gaan naar de kern. Dit betekent dat in plaats van principes van ‘best practices’ de regelgeving tegen ‘bad practices’ centraal te stellen in de toekomstige codes.
Verbeter uw effectiviteit als commissaris of toezichthouder
Een goed commissaris en toezichthouder zijn, kan worden geleerd. Door kennis en inzicht op te doen, en vooral door gedrag en houding te oefenen. Het Commissarissen en Toezichthouders Programma verbetert niet alleen uw eigen functioneren; omdat constant de vertaling wordt gemaakt naar uw eigen praktijk, wordt ook het functioneren van uw raad van toezicht en raad van commissarissen geoptimaliseerd.
LEES MEER OVER DIT PROGRAMMA