Marktwerking in de zorg: zijn er meer wegen die naar Rome leiden?
16 oktober 2014 | 2 min lezen
Monopolievorming of afhankelijkheid van de zorgverzekeraar zijn ongewenste neveneffecten van marktwerking in de zorg. Bijzonder hoogleraar Edith Hooge van TIAS over andere wegen die competitie tot stand te brengen waardoor de zorgsector dynamisch, scherp en kwaliteitsgericht wordt en blijft.
Beeld: © Nationale Beeldbank
Het New Public Management-gedachtengoed domineert al enkele decennia het overheidsbeleid. Een typische uiting daarvan is de introductie van marktwerking in de zorg. Bedrijfsmatig werken en klantgerichtheid zijn belangrijke pijlers. Evenals de overtuiging dat de positieve krachten van de markt ertoe zullen leiden dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders onderling gaan concurreren om ‘op maat’, doelmatige en innovatieve zorg te bieden.
Er is aantoonbaar meer dynamiek op gang gekomen nu marktwerking in de zorg daadwerkelijk zijn beslag heeft gekregen. Bijvoorbeeld in de curatieve zorg via de zorgverzekeringswet of met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 in de langdurige zorg. Ook worden de ongewenste neveneffecten zichtbaar.
Ongewenste neveneffecten
Door fusies en overnames treedt monopolievorming op door concurrentie te verkleinen. Concurrentie komt niet tot wasdom omdat cliënten en patiënten onvoldoende hun rol als klant kunnen spelen. Zij bevinden zich te vaak in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van de zorgverzekeraar of -aanbieder en/of zijn hiervoor onvoldoende assertief, zelfredzaam of hebben geen inkoopmacht. Ook blijkt dat zorgverzekeraars en –aanbieders zich (deels) terugtrekken uit het publieke domein om publieke verantwoordings- en afrekenmechanismen te vermijden. Dat vormt weer een bedreiging vormt voor de transparantie die nodig is om de zorgmarkt goed te laten werken.
Deze genoemde neveneffecten kunnen de gewenste effecten van maatwerk, doelmatig- en doeltreffendheid, verbetering en innovatie overschaduwen en op termijn zelfs uitvlakken.
Om dit te voorkomen is het goed om stil te staan bij wat nu eigenlijk beoogd wordt met marktwerking in de zorg. Gaat het echt om concurrentie? Wordt niet eigenlijk bedoeld: competitie? Competitie is nodig om zorgverzekeraars en –aanbieders scherp te houden op de vraag: is dat wat wij aanbieden goed en innovatief genoeg, doet het voldoende recht aan de specifieke behoeften en situatie van onze clienten, en verspillen we niet teveel (publiek) geld?
Om competitie tot stand te brengen waardoor de zorgsector dynamisch, scherp en kwaliteitsgericht wordt en blijft, is marktwerking niet het enige panacée. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. Het kwadrant dat Professor Kim Putters introduceerde in zijn oratie uit 2009 ‘Besturen met duivelselastiek’ laat prachtig zien welke wegen dat kunnen zijn. Naast de weg van de markt, ziet hij de weg van de overheid & politiek, de weg van de professies en de weg van de gemeenschap.
Weg van overheid en politiek
De overheid kan competitie organiseren met aloude beproefde middel van subsidie en toezicht. Een goed voorbeeld hiervan is ZonMw dat namens het Ministerie van VWS en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NOW) onderzoek, ontwikkeling en implementatie financiert. Om subsidie toegekend te krijgen moet worden voldaan aan eisen als wetenschappelijke deugdelijkheid, bruikbaarheid, innovatie en valorisatie.
Weg van professies
De professies zelf kunnen de competitie hooghouden door bekwaamheids- en professionaliseringseisen te stellen, bijvoorbeeld op het vlak van inter- en intraprofessionele samenwerking, co-creatie, publieke oriëntatie, cliënt- en patiëntgerichtheid en innovatie.
Weg van gemeenschap
Tot slot is er de weg van de gemeenschap als interessant en beloftevol initiatief. Burgers kunnen zelf het initiatief nemen om zorg aan te bieden of te verzekeren. Dit particulier initiatief kan een alternatief zijn voor wat medische en zorgprofessionals aanbieden, of in samenwerking met hen tot stand komen. Voorbeelden hiervan zijn er te over, ook buiten de zorgsector: de Thomashuizen in de gehandicaptenzorg, Buurtzorg in de thuiszorg, De Weekendschool in het primair onderwijs, de Joop Gilliamse crèche in de kinderopvang enzovoort.
Al deze organisaties en initiatieven hebben gemeen dat hun oprichters mensen zijn die anders in de afhankelijke rol van cliënt of patiënt zouden zitten, al dan niet samen met professionals. De oprichting leidt dikwijls tot onrust of kritiek: het zou niet professioneel genoeg zijn, het voldoet niet aan alle eisen die aan publieke dienstverlening mogen worden gesteld, het is alleen voor selecte groepen enzovoort. Los van in hoeverre die zorg of kritiek hout snijdt: het zorgt in elk geval voor scherpte en dynamiek in een sector en daarmee tot gezonde competitie zonder de grote nadelen van marktwerking alleen.
Deze alternatieven voor marktwerking in de zorg moeten beter worden verkend en bevorderd.