Combinaties van wonen en zorg: meer hulp is nodig
7 januari 2015 | 2 min lezen
Initiatieven van burgers en marktpartijen op de snijvlakken van wonen en zorg groeien, maar overheid, zorgverzekeraars, banken en pensioenfondsen zouden meer hulp kunnen bieden om wenselijkheid en bestendigheid te verstevigen.
Er is een sterke groei zichtbaar van initiatieven op de snijvlakken van wonen en zorg waarbij burgers, marktpartijen - al dan niet samen met de overheid - op zoek gaan naar nieuwe vormen van dienstverlening, financiering, organisatie en eigendomsverhoudingen. Denk bijvoorbeeld aan de groei van het aantal woon-zorgcoöperaties en van collectief opdrachtgeverschap. Daarnaast zien we in de sfeer van verzorgd wonen en levensloopbestendig bouwen al langer interessante ontwikkelingen waarbij corporaties, zorginstellingen en gemeenten samenwerken.
Wenselijkheid en bestendigheid
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) presenteerde onlangs in het rapport ‘Op maat voor later’ een afwegingskader, dat behulpzaam kan zijn bij het in beeld krijgen van kansen en risico’s van deze woon-zorginitiatieven. Dat afwegingskader bestaat uit vier waarden. Twee waarden hebben betrekking op de wenselijkheid van een initiatief: autonomie en inclusiviteit, en twee waarden op de bestendigheid van een initiatief: robuustheid en effectiviteit.
De raad concludeert dat het kabinet vandaag de dag sterk de nadruk legt op de autonomie en de keuzevrijheid van de burger. Tegelijkertijd heeft het nog niet goed heeft nagedacht over de vraag hoe groot de verschillen mogen worden die ontstaan, omdat de vraag naar diensten per persoon verschilt en het aanbod van diensten per gemeente verschilt. Daarnaast blijkt die autonomie relatief te zijn: wat als mensen niet zelfredzaam willen zijn of juist wél in een verzorgingshuis oude stijl willen verblijven?Ook constateert de raad dat nog niet duidelijk is in welke mate politiek en samenleving het acceptabel vinden dat dit type initiatieven vooral van en voor ‘Ons Soort Mensen’ zijn. Of met andere woorden, hoe exclusief mogen maatschappelijke initiatieven zijn of hoe inclusief zouden ze moeten zijn?
Experimenteren en leren
Ook stelt de WRR vragen bij de robuustheid van de initiatieven: een aantal burgerinitiatieven is wel erg afhankelijk van goede wil, enthousiasme en vrijwilligers. Ook is de financiering vaak lastig rond te krijgen en eenmaal rond, lastig vast te houden. Ten slotte constateert de raad dat het voor veel initiatieven nog te vroeg is om te kunnen vaststellen of ze efficiënt en effectief zijn. Het is nu nog de tijd van experimenteren en leren.Kortom, we zien veel interessante bottom-up-initiatieven die prima lijken te passen in de politieke beleidsagenda van de participatiesamenleving, maar tegelijkertijd is er ook nog veel werk aan de winkel als het gaat om het borgen van een aantal kernwaarden.
Het zou goed zijn als zorgverzekeraars, banken en pensioenfondsen een maatschappelijke verantwoordelijkheid zouden nemen door bijvoorbeeld administratieve en juridische ondersteuning te bieden of door kleine bedragen startkapitaal (‘microkredieten’) ter beschikking te stellen. Tot op heden blijven pensioenfondsen als spelers op de markt van wonen en zorg wat achter. Ze beschouwen dit soort initiatieven als ‘klein bier’, te risicovol of als iets dat buiten hun ‘core business’ valt. Overigens is hun speelruimte beperkt omdat er (gelukkig) wettelijke beperkingen zijn om al te wilde dingen te doen met het pensioengeld dat hen is toevertrouwd.
Ook de overheid zou – zowel op lokaal als nationaal niveau – een actieve rol kunnen spelen in de verdere ontwikkeling van initiatieven op het snijvlak van wonen en zorg. Dat kan aan de ene kant door kennisuitwisseling te stimuleren of experimenteerruimte te bieden en aan de andere kant door goed toe te zien op teveel exclusiviteit en ongewenste vormen van ongelijkheid. Maar, zo stelt de WRR, de allergrootste opgave voor zowel overheid als marktpartijen zou wel eens kunnen zijn om het maatschappelijk initiatief wel te stimuleren en te ondersteunen, maar tegelijkertijd ook werkelijk bij de samenleving te laten en niet de beleidsagenda of de commercie in te trekken.
De auteur was in de periode 2012 – 2014 als ‘gast van de raad’ verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en onder andere verantwoordelijk voor het advies ‘Op maat voor later. Maatschappelijke initiatieven op de snijvlakken van wonen, zorg en pensioenen’ (2014, zie www.wrr.nl).