Spotlight op de financiële dienstverlening
13 februari 2015 | 2 min lezen
De coöperatieve organisatievorm maakt wereldwijd een opmerkelijke opmars door. Lange tijd is aan deze organisatievorm in rapporten, studies en het beleid nauwelijks aandacht besteed vanwege de dominantie van de aandeelhouderswaarde georiënteerde ondernemingsvorm. Coöperaties zijn echter al heel oud en kwamen al in het oude Egypte ver voor Christus voor. De hedendaagse coöperaties kennen hun oorsprong in de Industriële Revolutie en de depressie in de landbouw in het midden van de 19e eeuw. Zij zijn opgericht door leden om marktfalen, uitbuiting, honger en armoede het hoofd te bieden. Verenigd door een gemeenschappelijk belang konden leden via coöperaties volwaardig aan het maatschappelijk-economisch verkeer te laten deelnemen. Coöperaties zijn overigens geen charitatieve bedrijven. Zij moeten de concurrentie aan kunnen met bedrijven met een andere organisatievorm. Zij moeten innovatief zijn, goede producten en diensten tegen acceptabele prijzen bieden. Wel bestaat er een heel groot verschil met bedrijven met andere organisatievormen. Coöperaties moeten winst maken voor continuïteit en verdere groei, maar winst is niet het doel. Beursgenoteerde bedrijven maken winst om de – veelal anonieme – aandeelhouders een rendement op hun geïnvesteerde vermogen te kunnen bieden. Bij coöperaties zijn leden de eigenaren of aandeelhouders. Hierdoor kunnen coöperaties ook een lange termijnperspectief hanteren. Ook vindt bij coöperatieve bedrijven de besluitvorming en strategiebepaling ‘bottom-up’ via ledenvertegenwoordiging plaats. Dit is heel anders dan bij NV’s of BV’s die top-down worden aangestuurd. Men zou eigenlijk kunnen zeggen dat coöperaties economische democratie in actie zijn.
De hernieuwde aandacht voor coöperaties komt door hun relatief goede prestaties de afgelopen jaren. Zij zijn veerkrachtiger in opeenvolgende crises gebleken dan bedrijven met een andere organisatievorm. Ook worden coöperaties tegenwoordig opgericht in verband met terugtredende overheden. In de Europese Unie worden coöperatieve ondernemingen als vehikel gezien om in sommige landen de hoge werkloosheid het hoofd te bieden. Wereldwijd hebben alle coöperaties tezamen zo’n 1 miljard leden; dat is 16 procent van de wereldbevolking. In Nederland zijn de laatste jaren met name energie- en zorgcoöperaties opgericht, maar ook zzp’ers verenigen zich in coöperaties.
Naast agrarische coöperaties spelen in Europa ook financiële coöperaties een belangrijke rol. Coöperatieve (onderlinge) verzekeraars hebben een marktaandeel van bijna 30%. Gezamenlijk hebben Europese coöperatieve banken een marktaandeel van zo’n 25 procent op binnenlandse bancaire retailmarkten, en dit aandeel is het afgelopen decennium vrijwel continu gestegen. Coöperatieve banken hebben door hun oriëntatie op de reële economie de initiële financiële crises relatief goed doorstaan en hebben nauwelijks staatsteun ontvangen. Zij zijn wel geraakt door de daaropvolgende economische recessies, maar als collectief zijn zij nog steeds sterk. In 2013 was voor het eerst sprake van een lichte contractie van hun gezamenlijke balanstotaal en leningenportefeuille van circa 3 respectievelijk 0,2 procent. Deze daling is overigens zeer beperkt vergeleken bij de afname van de totale activa en leningenvolume bij alle andere banken met respectievelijk bijna 10 en 5 procent. Ook hebben Europese coöperatieve banken er in 2012 en 2013 bijna drie miljoen leden bijgekregen. Hun balansstructuur is ook op twee markante punten afwijkend. Leningen aan huishoudens en bedrijven maken ongeveer 50 procent uit van hun gezamenlijke balanstotaal, terwijl dezelfde ratio voor alle andere banken 37 procent bedraagt. Aan de passiefzijde zijn coöperatieve banken voor een veel groter deel met spaargelden gefinancierd dan alle andere banken; de fundingveerkracht van coöperatieve banken is groot. Daar komt bij dat coöperatieve banken de afgelopen jaren zelfs een significant hoger rendement op hun vermogen hebben gehaald dan alle andere banken. Voorts blijkt dat coöperatieve banken een anti-cyclisch gedrag vertonen; in economische goede tijden verstrekken zij minder leningen, maar in tijden van recessies beduidend meer leningen dan alle andere banken. Kortom, Europese coöperatieve banken waren én zijn onderscheidende spelers op de Europese bankenmarkt. Door hun coöperatieve governance dragen zichtbaar bij aan de diversiteit van nationale banksystemen en daarmee aan de stabiliteit van financiële stelsels.
Prof. dr. Hans Groeneveld bekleedt de Rabobank leerstoel coöperatieve financiële dienstverlening bij TIAS School for Business and Society. Daarnaast is hij Adjunct-directeur Coöperatief Bankieren, Directoraat Coöperatie & Duurzaamheid bij Rabobank.
Lees meer
Member-based enterprises: The spotlight on financial services co-operatives, Hans Groeneveld (2015)