Code voor goed bestuur is verder weg dan ooit
Na de rigoureuze aanpassing in december van de corporate governance code, zowel qua opbouw als inhoudelijk, is een sectoroverstijgende governance code verder weg dan ooit.
Alhoewel het goede nieuws is dat goed ondernemingsbestuur, corporate dan wel public, tegenwoordig door iedere sector serieus wordt genomen, is het slechte nieuws dat er daardoor een wildgroei aan governance codes is ontstaan. Dit leidt tot onduidelijkheid over de invulling van goed ondernemingsbestuur, en daarmee tot afnemend draagvlak van de diverse codes.
Na de eerste introductie in 2004 van de corporate governance code voor beursgenoteerde ondernemingen zagen we in rap tempo verschillende sectorcodes verschijnen: een Zorgbrede Governance Code, een Governance Code Wonincorporaties, een Code Banken, een Code Verzekeraars, een Code Pensioenfondsen, een Cultural Governance Code, een Governance Code Kinderopvang, een Good Sport Governance Code, et cetera.
Deze sectorcodes waren in eerste instantie gebaseerd op de corporate governance code. De diverse commissies gingen niet opnieuw het wiel uitvinden. Verschillen waren vooral zichtbaar voor wat betreft de relevante belanghebbenden, bijvoorbeeld aandeelhouders, huurders, patiënten of studenten, en de mate van de maatschappelijk verankering, die groter is voor organisaties in de publieke sector.
De kern van iedere governance code is hoe bestuur en toezicht zich tot elkaar verhouden, met als doel het optimaliseren van de lange termijn waarde voor de belanghebbenden van de organisatie. Dit is voor alle sectoren gelijk. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de sectoren over wie de relevante belanghebbenden zijn en wat we onder lange termijn waarde verstaan. Maar deze verschillen rechtvaardigen niet de wildgroei aan codes omdat de kern van de boodschap hetzelfde is. Hoe kan het dan dat we niet met één governance code uit de voeten kunnen, waarin we kernprincipes van goed ondernemingsbestuur vastleggen? De omgang met de specifieke relevante belanghebbenden kan in een appendix benoemd worden.
Vanwege de grote overlap en gelijkenis tussen de diverse sectorcodes onderzocht ik in 2013 hoe commissarissen en toezichthouders zelf tegen een sectoroverstijgende governance code zouden staan. Van de ruim 300 commissarissen en toezichthouders was een ruime meerderheid het eens met de stelling dat goed ondernemingsbestuur een sectoroverstijgend begrip is en dat aparte governance codes per sector niet zinvol zijn. Een ruime meerderheid was het oneens met de stelling dat iedere sector eigen specifieke kenmerken heeft en dat deze alleen geadresseerd kunnen worden als iedere sector een eigen code heeft. De toezichthouders uit de verschillende sectoren verschilden daarover niet veel van mening; commissarissen bij beursgenoteerde ondernemingen waren iets sceptischer over een sectoroverstijgende code.
Dat was vier jaar geleden. Nu is er helaas geen sprake meer van enige overlap in de codes. In de afgelopen paar jaar heeft elke sector governance omarmd als kernactiviteit. Dat betekent dat de diverse commissies wel het wiel opnieuw zijn gaan uitvinden. Iedere sector heeft zijn governance code aangepast: een andere hoofdstukindeling, teksten ingekort of juist fors uitgebreid. In vrijwel alle codes is meer aandacht voor gedrag en cultuur, maar ook daar wordt steeds op een andere wijze invulling aan gegeven. Terwijl juist gedrag en cultuur niet sectorgebonden is.
Een sectoroverstijgende code lijkt nu verder weg dan ooit. Het ontbreekt in Nederland aan een landelijke organisatie die een sectoroverstijgende code zou kunnen voorstellen. De huidige governance commissies worden gefinancierd door de eigen sectorverenigingen of door één specifiek Ministerie, en hoewel in de commissies betrokken experts zitten, doen zij dit als nevenfunctie erbij. e enige mogelijkheid om het tij te eren is het oprichten van een professionele organisatie die het schrijven van een sectoroverstijgende code als hoofdtaak heeft. Zelfregulering verdient nog steeds de voorkeur boven meer wetgeving. Maar de overheid kan, zonder het zelfregulerende karakter van de codes te beïnvloeden, wel degelijk de mogelijkheid creëren om te komen tot één sectoroverstijgende code. De overheid moet dit financieren omdat er een duidelijk rendement zal zijn van één governance code die iedereen kent en herkent: een groter draagvlak, daardoor minder incidenten, en uiteindelijk ook minder wet- en regelgeving.
Dit artikel is eerder verschenen in Het Financieele Dagblad.
Masterclass Bestuur & Governance
De masterclass Bestuur & Governance is bedoeld voor professionals die een heldere kijk op governance, toezicht en verantwoording willen ontwikkelen. In drie dagen krijgt u inzicht in de laatste ontwikkelingen en wetenschappelijke theorieën rondom bestuur en good governance.U leert samenhang te creëeren tussen de strategie van uw organisatie en toezicht en verantwoording. Na afloop weet u hoe een adequate en ethische verantwoording af te leggen aan uw stakeholders.
LEES MEER OVER DIT PROGRAMMA