Het belang van vertrouwen
De zomer is een heerlijke tijd. Alles gaat door, maar het ritme van de weken is minder strak en zelf bouw ik bewust wat meer relaxmomenten in. Ik ben onderweg naar de Vinkeveense Plassen voor een dagje met vrienden en begin net in vakantiemodus te komen als mijn mobiel gaat: mijn moeder. Aan de andere kant van de lijn klinkt een bibberende stem: ‘Het is niet goed Mirel, met pap.’ Waarop ze vertelt dat hij met hevige pijnen op de spoedeisende hulp zit. ‘Ik kom eraan,’ zeg ik, neem de eerstvolgende afrit op de A2 en zet koers naar Limburg. Mijn modus is op slag veranderd.
Het raakt me om mijn moeder en vader zo aan te treffen. Maar er gebeurt nog wat anders met me. Ik herken het van de opnames van mijn dochter: ik word informatiedriftig, de verpleegkundige in me komt naar boven. Ik probeer me te beheersen, maar het lukt me slecht. Ik bekijk de vochtlijsten, krijg drang om de infuuszakken zelf om te wisselen en bemoei me met de medicatie. En ja, natuurlijk struin ik het internet af over het ziektebeeld van mijn vader, zoek naar een richtlijn en vind een interessante presentatie van een congres. Maar ik wil ook lezen in het verpleegkundig en medisch dossier. Niet omdat ik pretendeer het beter te weten, maar hoe moet ik anders meedenken? Ik wil gewoon het beste voor mijn vader.
In het ziekenhuis merk ik dat inzage in informatie toch nog niet zo gewoon is. De verpleegkundige weet niet hoe het precies zit of wat mag en weifelt – terecht! - om mij inzage te geven in de labuitslagen. Het is natuurlijk ook niet mijn informatie, maar die van mijn vader. Mijn vader, die nog maar 5% hoort en daardoor lang niet alles meekrijgt wat artsen en verpleegkundigen met hem bespreken, wil graag dat ik meedenk. Van hem mag ik alles zien en lezen en dus tekent hij een machtiging voor mijn inzage in zijn dossier. Daarmee zal het wel wat gemakkelijker gaan. Ik wil ook niet die vervelende dochter zijn voor het personeel, maar ik doe toch wat ik denk dat moet.
Wantrouwen
In het telefoongesprek met de medewerker die over de dossieruitgifte gaat, krijg ik vriendelijk te horen hoe alles werkt. Ik kan kopieën krijgen en deze ophalen. Het lijkt mij een beetje ouderwets, maar goed, het is begrijpelijk in het kader van de digitale (on)veiligheid. De woorden van de medewerker triggeren me. Hij vraagt niet waarom ik de informatie wil – wat correct is, want daar zou ik niet op hoeven te antwoorden -, maar begint over wantrouwen. Als ik de behandelaars zou wantrouwen dan zou ik dat met hen moeten bespreken. Helemaal waar natuurlijk, al is daar geen sprake van. Ik voel juist vertrouwen en wil meedenken. Hij benadrukt het meerdere malen en de woorden blijven hangen in mijn hoofd. De herinneringen aan de ziekenhuisopnames van mijn dochter komen terug. Met twee zware heupoperaties voor de boeg vroeg ik destijds de kinderorthopeed wat zijn afwegingen waren om haar heupen na elkaar te opereren, waar andere orthopeden twee heupen in een keer opereerden. Zijn antwoord intrigeerde mij: ‘mevrouw, als u het niet vertrouwt, kunt u ook een andere orthopeed overwegen.’
Lag het aan mijn manier van spreken? Had ik moeten benoemen dat ik vertrouwen had? Of koppelen we ‘informatiedrift’ onbewust (te) veel aan wantrouwen. Misschien niet onlogisch in ons tijdperk waar in de zorg een overkill is aan verantwoordingsmechanismen, criteria en shaming. Vertrouwen in de zorg is wat mij betreft een basis. Mijn TIAS-collega professor Peter van der Voort oreerde over vertrouwen in de zorg en noemt vertrouwen de brandstof voor de zorg. Hij heeft gelijk. Terecht stelt hij dat de zorg niet kan functioneren zonder vertrouwen. Vertrouwen in de zorg is impliciet, je bent je er pas van bewust als het ontbreekt. Als we vertrouwen, dan veronderstellen we oprechtheid, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Hoe krijgen wij informatie(drift) en wantrouwen (weer) ontkoppeld? Vertrouwen komt niet vanzelf. Er moet actief aan gewerkt worden en vraagt openheid en intensieve communicatie waarbij zelfreflectie een belangrijk kenmerk is.
Van onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk
Ook in de governance en het toezicht moeten we opnieuw een balans vinden rondom vertrouwen. Vertrouwen is een belangrijke fundamentele waarde die de grondslag is voor hoe we handelen, communiceren, organiseren en onze governance inrichten. Ook al verschuift het vertrouwen wellicht van onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk, waarbij je het vertrouwen krijgt zolang je gedrag overeenkomstig is met je rol. Niet alleen professionals, maar ook bestuurders, en toezichthouders moeten leren actief te werken aan vertrouwen. Dan krijgen de principes van de governancecode wellicht een stevig fundament.
En mijn vader? Die is gelukkig weer thuis. Onlangs is hij 75 jaar oud geworden. Wat ben ik blij dat ik hem nog heb. Ik zie met vertrouwen de toekomst tegemoet.
Prof. dr. Mirella Minkman is bijzonder hoogleraar Innovatie van organisatie en governance in de langdurende integrale zorg bij TIAS, School for business and society. Op voordracht van de NVTZ zal Minkman deelnemen in de nieuwe BoZ Governance Innovatie en adviescommissie.
Executive Master of Health Administration
De TIAS Executive Master of Health Administration behandelt actuele thema's in de zorg en voorziet deelnemers van de juiste kennis en vaardigheden om hier strategisch op in te spelen. Met twaalf maanden college ontwikkelt u zich tot modern zorgmanager en strateeg.
LEER MEER OVER DEZE OPLEIDING