Europese CFO’s positiever over economische groei
12 september 2013 | 2 min lezen
Optimisme in economie zet door. Ondanks de toename in investeringen en uitgaven voor technologie en R&D blijft groei in werkgelegenheid echter uit.
Het optimisme van Europese CFO’s is weer verder gestegen. In vergelijking met voorgaand kwartaal is ruim de helft van de financieel bestuurders positiever over de economische vooruitzichten. Er wordt weer geïnvesteerd; CFO’s verwachten het komende jaar meer uit te geven aan kapitaal, technologie en R&D.
Dit blijkt uit de Global CFO Survey, de langstlopende studie wereldwijd naar economisch sentiment onder financiële topmanagers, uitgevoerd door Duke University en TIAS School for Business and Society, ondersteund door universiteiten in Japan, Zuid-Afrika en Brazilië.
Het sentiment lijkt langzaamaan te verbeteren
Voor het eerst in jaren is meer dan de helft van de Europese CFO’s optimistisch over de economie. Daarmee zijn er meer Europese bestuurders positief dan Amerikaanse. Ongeveer een derde van de Amerikaanse CFO’s ziet de economie met vertrouwen tegemoet. Amerikanen waarderen de eigen economie wel beter dan Europese financieel bestuurders, respectievelijk op 58,2 en 55,7 (op een schaal van 100). Praktisch alle bestuurders maken zich wel nog zorgen over de zwakke consumentenvraag, de prijsdruk en de wereldwijde economische instabiliteit.
Van de Europese financieel bestuurders is 47 procent gunstiger gestemd over de vooruitzichten van het eigen bedrijf. Het gemiddelde optimismeniveau staat op 64,2 (gemeten op een schaal van 100). Het vertrouwen zorgt ervoor dat bedrijven weer meer gaan investeren en dat uitgaven voor technologie en R&D stijgen (respectievelijk met gemiddeld 3,1%, 5,1% en 4,5%).
Werkgelegenheid in Europa onder druk
Voor de Europese werkgelegenheid zijn de cijfers minder rooskleurig. Bedrijven zijn duidelijk nog zoekend naar een nieuw werkgeversmodel. Meer dan 60 procent van de Europese CFO’s geeft dan ook aan dat over de laatste paar jaren een verschuiving heeft plaatsgevonden in de uitvoering van het werk. Een derde onder hen zegt bijvoorbeeld dat, in tegenstelling tot hun vaste werknemers, het werk voor tijdelijke contractanten is toegenomen. Nog eens 18% van de ondervraagden geeft aan dat externe adviseurs en consultants het werk van vaste medewerkers hebben overgenomen. Bestuurders geven als belangrijkste redenen voor deze verschuivingen de economische onzekerheid, de zwakke consumentenvraag en het feit dat het uurtarief van vaste medewerkers relatief hoger is dan die van tijdelijke of externe werknemers.
De verwachte toename in productiviteit van gemiddeld 2,7 procent vertaalt zich echter niet naar een verbetering op de arbeidsmarkt. Ook voor het komende jaar verwachten de Europese CFOs namelijk minder vaste en tijdelijke arbeidscontracten te zullen tekenen (daling van respectievelijk 1,8 en 2,4 procent). Die arbeidskrachten lijken deels te worden vervangen door outsourcing.
“Het ziet er naar uit dat de dalende vraag naar arbeidskrachten niet van tijdelijke aard is, maar wellicht de nieuwe werkelijkheid. Bedrijven gaan terug naar hun core business, datgene waar zij sterk in zijn, en besteden hun randactiviteiten uit. Met de crisis in het achterhoofd denken bedrijven tevens na over een nieuw werkgeversmodel en werken toe naar een grotere flexibele schil in de organisatie,” aldus Kees Koedijk, decaan en directeur van TIAS en oprichter van CFO Survey Europe.
Lees verder
Kwartaalrapport Q3 2013, CFO Survey (2013)