A Snapshot of European Co-operative Banking
18 april 2016 | 1 min lezen
In ‘A Snapshot of European Co-operative Banking’ schetst Hans Groeneveld, hoogleraar financiële coöperaties bij TIAS School for Business and Society, de prestaties van vijftien coöperatieve bankengroepen in tien Europese landen op basis van een aantal financiële indicatoren. Hun – gemiddelde – performance wordt afgezet tegen die van de gehele bankensector in diezelfde landen.
Dual-bottom line organisaties
De focus ligt op de situatie in 2014, omdat de cijfers van sommige coöperatieve bankengroepen én de geaggregeerde data van nationale banksystemen pas met een fikse vertraging beschikbaar komen. Overigens kunnen de prestaties van coöperatieve banken niet alleen aan de hand van financiële indicatoren worden gemeten. Zij streven doorgaans ook sociaal-maatschappelijke doelstellingen – ten behoeve van hun leden en klanten – na. Zij worden dan ook wel als ‘dual-bottom line’ organisaties aangeduid. Bovendien kent het ‘prestatieconcept’ veel andere dimensies naast de financiële.
Groei
Het rapport concludeert dat de lange termijn trend van ledengroei zich in 2014 heeft voortgezet. Alle coöperatieve bankengroepen tezamen verwelkomden 1,3 miljoen nieuwe leden. De leden-bevolking ratio kwam voor het eerst in de geschiedenis uit boven de 18. Saillant is ook dat de totale activa en (retail)leningen van coöperatieve banken minder grote fluctuaties dan die van de gehele bankensector vertonen. Coöperatieve banken dempen de conjuncturele schommelingen met andere woorden. Dit komt mede doordat de balansstructuur van coöperatieve banken afwijkt van die van alle andere banken.
Retailbankieren
Coöperatieve banken zijn sterker op retailbankieren gericht, dat doorgaans stabielere inkomsten genereert dan andere bancaire activiteiten. Zij financieren zich verhoudingsgewijs ook meer met spaargeld en deposito’s. De gemiddelde return on equity (ROE) van alle coöperatieve banken was in de periode 2002-2014 aanzienlijk stabieler én gemiddeld hoger dan die van de gehele bankensector. In 2014 lag de ROE van coöperatieve banken op gemiddeld 4%, wat flink hoger was dan de ROE van 1,6% voor alle banken tezamen. Ook in termen van efficiëntie presteerden coöperatieve banken in 2014 relatief goed. Ten opzichte van 2013 daalde hun gemiddelde cost-income ratio met 4 procentpunten tot net onder de 60. De gemiddelde cost-income ratio van de totale bankensector bedroeg in 2014 circa 63. Tot slot waren coöperatieve banken in 2014 – iets – beter gekapitaliseerd, afgemeten aan de gemiddelde Tier 1 ratio, dan de gezamenlijke bankensector in alle Europese landen. In 2014 kwam de gemiddelde Tier 1 ratio van coöperatieve banken en de gehele bankensector uit op respectievelijk 13,1 en 12,7.
Belang van diversiteit
Een belangrijke ‘meta’-conclusie uit deze gepresenteerde financiële kengetallen is dat de performance van coöperatieve banken in vrijwel alle jaren significant afwijkt van die van alle andere banken. Dit gegeven onderstreept het grote belang van diversiteit in organisatiemodellen voor gezonde concurrentie én stabiliteit in nationale banksystemen.