Een bank neemt een nieuwe manager in dienst. En vervolgens vallen de financiële prestaties tegen ten opzichte van zijn voorganger. Toeval? Niet altijd. Er zijn namelijk drie mogelijke oorzaken voor.
In de eerste plaats kan de oude manager de bank in een ongezonde staat hebben achtergelaten en is de eerste uitdaging om deze weer gezond te maken. Ten tweede hebben de nieuwe manager en de bank waar de manager gaat werken waarschijnlijk tijd nodig om aan elkaar te wennen. Ten derde kan het zijn dat een nieuwe manager minder kwaliteiten heeft dan de vorige.
Ongeveer een derde van de achterblijvende prestaties kan verklaard worden door hogere operationele kosten. Dit kan zowel het gevolg zijn van het reorganiseren van de bank of van het wennen van de manager en de bank. Verder blijkt dat opleiding en geslacht geen invloed hebben op de financiële prestaties. Het is echter niet uit te sluiten dat niet direct te observeren karakteristieken, zoals kundigheid en risicobereidheid van de manager, wel van invloed zijn op de prestaties. Kortom: het vertrek van bankmanagers leidt tot achterblijvende financiële resultaten, die slechts deels verklaard kunnen worden door stijgende kosten.
Joris van Toor, promovendus van TIAS, heeft gekeken naar de invloed van de manager van een bank op haar financiële prestaties. Dit paper schreef hij samen met Kees Cools, Jürgen Dornigg en Hans Groeneveld. Op 26 en 27 augustus presenteerde Van Toor zijn paper tijdens de eerste International Workshop on Financial System Architecture and Stability in Victoria, Canada.
Klik hier voor het volledige paper Impact of CEO characteristics on bank performance.