Is leiderschap aangeboren of aangeleerd?
Regelmatig wordt mij tijdens colleges of bij lezingen gevraagd of leiderschap nu aangeleerd of aangeboren is. Sommige leiderschapsexperts pleiten voor het eerste standpunt. Anderen breken een lans voor het tweede. Beide standpunten zijn juist, maar onvolledig.
Leiderschap is het vermogen om betekenis toe te voegen. Beïnvloeding speelt daarbij een belangrijke rol. Om dat succesvol te doen, moet een leider zichzelf kennen en weten waar hij of zij voor staat. Anders zullen er weinig vrijwillig volgen. Maar er moet ook veel worden geoefend om zo goed mogelijk te beïnvloeden. Oefenen behelst onder meer het eigen maken van vaardigheden. Zakendoen met een Italiaan werkt nu eenmaal beter als je ook Italiaans spreekt. In de top van organisaties zijn vaardigheden echter niet de belangrijkste vorm van oefening: het aanleren van reflectie op het eigen gedrag is fundamenteler. Leiders acteren onder druk. En onder druk wordt alles vloeibaar. Vaardigheden die in normale omstandigheden tot expressie komen, verdwijnen onder druk als sneeuw voor de zon. Onze automatische piloot, de instincten, nemen het over. De beste remedie daartegen is reflectie: nadenken over eigen en andermans gedrag opdat we niet automatische reageren. Alleen een dergelijke combinatie van zelfkennis en oefening biedt perspectief op succesvol leiderschap.
Bezieling
Topsport is een goede metafoor hiervoor. Roger Federer had van jongs af aan talent. Aangeboren dus. Echter de grootste grand slam-winnaar aller tijden werd hij niet met talent alleen: uren tennistraining per dag met de nodige reflectie, bracht hem zijn trofeeën. Voor een leider geldt hetzelfde. Aangeboren charisma en authenticiteit is een belangrijk ingrediënt. En net als een topsporter moet je met bezieling op je doel af kunnen gaan.
Ook voor intelligentie, integriteit, intuïtie, empathie, en daadkracht geldt dat ze grotendeels zijn aangeboren of in de vroege jaren zijn gevormd en daarmee een deel van het karakter uitmaken. Maar in hoeverre deze kwaliteiten tot wasdom komen, is een ander verhaal. Er zijn genoeg mensen met leiderschapstalent, zonder dat ze goede leiders zijn geworden. Ze kunnen het wel, maar de roeping ontbreekt. Dan is er nog een groep die denkt dat ze goede leiders zijn, maar het niet zijn: de talentvolle leider, die vindt dat oefenen niet nodig is. Zelfs wanneer iemand een geboren leider is die veel leert, is succes echter niet verzekerd.
Obama
Behalve de persoon van de leider en de benodigde training die plaatsvindt, is er nog een derde factor die succesvol leiderschap bepaalt: de omgeving. Iemand kan een uitstekende leider zijn, maar toch weinig resultaten boeken. Barack Obama is daar een goed voorbeeld van. Hij was een president met visie, beschikte als geen ander over het vermogen te inspireren en te verbinden, maar was weinig succesvol in zijn presidentschap. De eerste twee jaar in het Witte Huis wist hij veel wetgeving aangenomen te krijgen, waarvan Obama Care het meest bekend is geworden. Na die twee jaar raakten de Democraten hun meerderheid in Senaat en Congres kwijt en was Obama ondanks zijn kwaliteiten verworden tot een lame duck.
Geboren leiders hebben een goede uitgangspositie. Vervolgens moet het aangeboren talent worden ontwikkeld. Tot slot kan goed leiderschap worden waargemaakt wanneer de leider de ruimte krijgt of weet te creëren waarin hij of zij kan gedijen. We kunnen dit toeval, timing of geluk noemen, of een combinatie daarvan. Leiderschap is dus niet óf aangeboren óf aangeleerd. Excellent leiderschap vraagt een kansrijke omgeving waarin talentvolle leiders bereid zijn te leren en te reflecteren.
Oscar David is bestuursadviseur en docent van het TIAS Senior Executive Program, het programma voor ambitieuze senior professionals. In zijn boek Macht! van instinct tot integriteit beschrijft hij de werking en dynamiek van macht.
Wil je groeien als leider?