Spectaculaire opmars van energiecoöperaties
15 maart 2016 | 3 min lezen
De burgerbeweging van energiecoöperaties in Nederland is bezig met een spectaculaire opmars. Uit gegevens die de Lokale Energie Monitor presenteert, blijkt dat de groei de komende jaren alleen maar zal doorzetten, aldus prof. dr. Paul van Seters.
Amsterdam Energie en DE Unie zijn voorbeelden van de opmars van de coöperatieve energiebeweging in Nederland. Waar Amsterdam Energie particulieren oproept om lid te worden, verbindt DE Unie (DE staat voor Duurzame Energie) lokale energiebedrijven, veelal ook coöperaties. Met deze bedrijven produceert DE Unie duurzame energie die het lokaal weer levert.
Een ander voorbeeld is ODE Decentraal. Deze organisatie is op 18 april 2015 ontstaan uit een fusie van ODE (Organisatie voor Duurzame Energie) en e-Decentraal, twee grote brancheorganisaties van lokale duurzame energie-initiatieven. ODE Decentraal is "een platform voor de promotie van duurzame energie, de verspreiding van kennis en het opbouwen van een netwerk van individuele leden en organisaties die zich met duurzame energie bezighouden".
HIER opgewekt
Nog zo’n voorbeeld van de vitaliteit van de energiebeweging is HIER opgewekt, een kennisplatform voor lokale duurzame energie-initiatieven. De in 2012 opgerichte stichting is een samenwerkingsverband van HIER Klimaatbureau en ODE Decentraal. Het doel van HIER opgewekt is "versterking van lokale initiatieven, verbinding van mensen die werk maken van duurzame energie en ondersteuning bij het realiseren van hun ambities".
Op 20 november 2015 organiseerde HIER opgewekt in de Fokker Terminal in Den Haag de vierde editie van het jaarlijkse 'Evenement HIER opgewekt'. Ruim 800 bezoekers, 120 sprekers en 39 deelsessies onderstreepten de kracht van de energiebeweging.
Lokale Energie Monitor
Tijdens dit evenement presenteerde HIER opgewekt ook de eerste editie van de Lokale Energie Monitor, een empirisch onderzoek naar de lokale "coöperatieve energiesector" of "burgerenergiebeweging". Eind 2015 telt Nederland 23 windcoöperaties, 189 lokale energiecoöperaties, 21 projectcoöperaties en 18 participatiecollectieven (niet coöperatief). Al deze coöperaties hebben in totaal 35.000 tot 40.000 leden.
Deze aantallen winnen nog aan zeggingskracht wanneer we kijken naar twee factoren die de dynamiek van de energiebeweging mede bepalen. In de eerste plaats is dat de snelle groei van het aantal coöperaties. De eerste windcoöperaties dateren van eind jaren '80, begin jaren '90 van de vorige eeuw. De bekendste daarvan is waarschijnlijk De Windvogel, die in 1991 in Reeuwijk het licht zag.
Tweede golf
In 2007 startte met de oprichting van Texel Energie een tweede golf van lokale energiecoöperaties, met een bredere doelstelling dan de windcoöperaties: meer gericht op hun directe leefomgeving, en niet alleen bezig met lokale opwekking van energie maar ook met energiebesparing en -levering. Tussen 2007 en 2012 groeide het aantal lokale energiecoöperaties met gemiddeld tien per jaar maar na 2012 explodeerde dat aantal. Eind 2013 waren het er ruim honderd, eind 2014 ruim 150, en eind 2015 dus 189.
In de tweede plaats vertegenwoordigen de in totaal 212 wind- en lokale energiecoöperaties uit de Lokale Energie Monitor slechts de bovenste laag van wat naar het woord van Maarten Hajer, oud-directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, vaak wordt aangeduid als "de energieke samenleving". In het onderzoek van HIER opgewekt is de term "energiecoöperatie" beperkt tot burgercollectieven die zich formeel-juridisch hebben georganiseerd (als coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid, stichting of vereniging, besloten vennootschap of anders) en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
Informele initiatieven
Maar onder deze bovenlaag van de energieke samenleving bevindt zich natuurlijk een veel bredere onderlaag van informele initiatieven op straat-, buurt- en wijkniveau, waarin burgers met elkaar samenwerken voor isolatie van hun huizen, collectieve aanschaf van zonnepanelen, voorlichting over energiebesparing, huiskamerbijeenkomsten, autodelen etc. Alleen wanneer deze informele burgerinitiatieven samenwerken met een energiecoöperatie (wat in de praktijk vaak gebeurt, bijvoorbeeld via Energieambassadeurs) komen ze aan bod in het onderzoek van HIER opgewekt. Anders blijven ze onder de radar van de Monitor. Het is dus niet bekend hoe groot deze groep precies is.
Lokale Energie Monitor
De Lokale Energie Monitor leert ons daarom ten minste drie dingen:
- De burgerbeweging van energiecoöperaties is bezig met een spectaculaire opmars. Uit allerlei gegevens die de Monitor presenteert, blijkt dat die opmars de komende jaren alleen maar zal doorzetten.
- Achter of onder deze beweging van energiecoöperaties is een wat aantallen betreft veel grotere groep van burgers actief bezig, zij het niet formeel georganiseerd, met de energiebeweging-van-onderop.
- Het ligt voor de hand te veronderstellen dat deze onderlaag van de energiebeweging een belangrijke voedingsbodem vormt voor de bovenlaag van energiecoöperaties.
De conclusie lijkt dus gerechtvaardigd dat het aan de top van de energiesector heel moeizaam gaat (de Stroomwet sneuvelt in de Eerste Kamer, de uitvoering van het Energieakkoord stokt, Nederland blijft internationaal op achterstand), maar aan de onderkant, in de energieke samenleving, zijn krachten zichtbaar die groeien en bloeien.
Paul van Seters is hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling aan TIAS. Hij publiceert over duurzaamheid binnen het Sustainable Innovation Lab van TIAS School for Business and Society.
International Programme on the Management of Sustainability
Wilt u meer impact hebben met duurzame ontwikkeling binnen organisaties? Meld u dan aan voor het International Programma on the Management of Sustainability.
Lees meer over dit programma