Loon inleveren: een armoedige oplossing
Een loonoffer vragen aan werknemers is een armoedige oplossing om het bedrijf te laten overleven, vindt Jaap Paauwe. Er zijn genoeg alternatieven.
Beeld: © Nationale Beeldbank
Bedrijven in nood stellen soms aan hun werknemers voor om loon in te leveren ten behoeve van het overleven van het bedrijf en het handhaven van de werkgelegenheid.
In het verleden heeft PostNL daar campagne voor gevoerd. Een meer recent voorbeeld is V&D. En ook diverse adviesbureaus probeerden tijdens de afgelopen recessie op
die manier hun voortbestaan veilig te stellen.
In feite stuk voor stuk armoedige voorstellen.
Ten eerste armoedig voor de werknemers zelf; die worden er immers armer van. Bovendien is het niet erg reëel om van werknemers met een salaris van modaal tot lager een loonoff er te vragen. Zij hebben elke euro hard nodig. Maar het is ook armoedig vanuit het bedrijf. Het is toch een
soort last minute-oplossing die blijk geeft van onvoldoende anticiperen op veranderende marktomstandigheden. Hadden de tegenvallende verkopen of dalende prijzen niet eerder voorzien kunnen worden met als adequaat antwoord innovatie, productontwikkeling,
wijziging van distributiekanalen,
logistiek,
verkenning van nieuwe markten,
afzetkanalen etc.? Of had de leiding
van het bedrijf niet al veel eerder
creatiever kunnen omgaan met de
loonkosten?
Het installatiebedrijf
waar ik destijds werkte, schafte tijdig
haar vaste winstdelingsregeling af en
verving die door een variabele winstdelingsregeling
die fluctueerde tussen
0 en 8%. Dus in goede tijden
hadden alle werknemers er een dertiende
maand bij en bij economische
tegenwind konden we maar liefst
8% lagere prijzen offreren.
En wat te denken van het arsenaal
aan vakantie- en atv-dagen? Ook
daarmee kun je het nodige van
werknemers vragen, zonder dat ze
dat in hun portemonnee hoeven te
voelen. In plaats van een loonoffer
te vragen kun je als werknemer ook
een bijdrage leveren door domweg
meer te werken voor hetzelfde loon.
Geen groot offer uitgaande van het
grote aantal vrije dagen dat de
meeste werknemers hebben, maar
wel effectief voor het bedrijf.
Immers, het leidt tot lagere loonkosten
per gewerkt uur.
Een ander
alternatief is werken met een flexibele
schil aan werknemers. Dat idee
dateert al uit de jaren 70/80 van de
vorige eeuw, maar heeft nog niets
van z’n effectiviteit verloren. Neem
nu de assemblagefabriek van Scania
uit Zwolle, opererend in een
extreem conjunctuurgevoelige
markt, maar wel met een grote
behoefte aan vakbekwaam personeel.
Zij werken al jaren met een
flexibele schil van werknemers die
- net als de werknemers
met een vast contract
- goed getraind
en betaald worden,
maar waar je wel snel
van afkomt als de
nood aan de man
komt. Met als positieve
keerzijde dat Scania
bij groei en
vervanging door
natuurlijk verloop elk
jaar uit deze pool aan flexibele
krachten er een aantal selecteert om
toe te treden tot de vaste kern.
Kortom oplossingen genoeg, zonder
te hoeven vervallen in de armoede
van loon inleveren.
Professor Jaap Paauwe is als Academic Director verbonden aan het MC Strategisch HRM en Talentmanagment.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit P&Oactueel, www.penoactueel.nl.