Accounting, finance & control

Kunstmarktindexen

Door Rachel Pownall | 10 juli 2013 | 9 min lezen

Door de groei van de mondiale kunstmarkt, de opkomst van kunstfondsen, online prijsgegevens en nieuwe platformen voor de kunsthandel is er meer behoefte om bewegingen op de kunstmarkt nauwkeuriger te volgen.

Beeld: © Nationale Beeldbank

Tezamen met methodologieën die oorspronkelijk waren bedoeld om de prijzen op de huizenmarkt te volgen, zetten de toegenomen computercapaciteit en vraag naar uiteenlopende kunstmarktindexen de overstap naar verhandelbare kunstmarktindexen kracht bij. Interesse in de kunstmarkt neemt in rap tempo toe.

Maar al te vaak wordt onze aandacht getrokken door krantenkoppen over recordhoge veilingverkopen, waardoor de wens om te beleggen in een fraai activum dat naast esthetisch ook financieel zeer aantrekkelijk zou zijn geweest toeneemt. Kunstwerken die hun limietprijs tijdens een veiling niet halen blijven onverkocht en werken die voor een lage prijs van de hand gaan blijven in de media volstrekt onbelicht. Maar in welke mate stijgen de gemiddelde kunstprijzen nu eigenlijk in de tijd? Zijn deze recordprijzen de uitzondering of bestaat er voor kunst op termijn een algemene stijgende trend?

Kunstprijzen nemen in de loop der tijd toe

Zolang kunst zijn waarde in de maatschappij behoudt, zullen over het algemeen de kunstprijzen in de loop der tijd stijgen aan de hand van een algemene toename in de consumentenprijzen in lijn met de inflatie. De prijzen van kunstwerken met een rijke kunstgeschiedenis blijven doorgaans goed op peil en vertonen in de tijd minder prijsfluctuaties. Dergelijke schilderijen zijn minder onderhevig aan modegrillen en bewegen in sterkere mate mee met het algemene prijsniveau. In financetermen is het idiosyncratisch risico minder. De veranderlijkheid van de prijzen van kunstwerken met een veel hoger idiosyncratisch risico is echter vaker veel groter, zoals met de opkomst en val van de populariteit van impressionistische schilderijen in de jaren tachtig en negentig en hedendaagse kunst in het afgelopen decennium. Kunstwerken met een bewezen staat van dienst zullen hun culturele en economische waarde behouden en waarschijnlijk niet in prijs dalen, en mogen daarom worden beschouwd als minder riskant. Echter voor schilderijen die uit de mode raken en daardoor minder opbrengen kan het beeld aanzienlijk afwijken. Bezien als een belegging kan het financiële risico veel groter zijn. Het financiële rendement over de periode waarin het werk wordt aangehouden is in sommige gevallen negatief, zelfs voordat voor inflatoire effecten wordt gecorrigeerd.

Peilen van algemene marktprestaties

Doorgaans horen wij alleen verhalen over kunstwerken met hoge positieve rendementen, terwijl werken die niet goed verkopen in de vergetelheid geraken. Dus in welke mate geven de verhalen in de pers een accuraat beeld van de totale kunstmarkt? Hier biedt een kunstprijsindex een nuttige manier om de mate waarin prijzen in de tijd zijn veranderd te meten, en zo de algemene marktprestaties te kunnen peilen. Bovendien zijn indexen van deelmarkten of van verschillende genres, kunstenaars en stromingen mogelijk.

Één mogelijke manier om zulke gemiddelde prijsfluctuaties voor de kunstmarkt te berekenen, is door een mandje kunstwerken, of beter gezegd een portefeuille van kunstwerken, in de tijd te volgen. De laatste jaren publiceerden financiële media verschillende kunstindexen om het algemene verkoopprijsniveau van kunstwerken te peilen. Ook online websites die verkoopgegevens van grote veilinghuizen verzamelen, bieden deze service aan. De kunstindexen Artnet, Artsales, Art Market Research en Mei Moses bieden hun abonnees verschillende indexen aan, doorgaans tegen een jaarlijkse vergoeding. De meeste aanbieders geven inzicht in hun gekozen indexmethodologie en keuze van kunstenaars in de verschillende indexen. Momenteel is het alleen mogelijk de prijzen van veilingverkopen te volgen, omdat de verkoopprijzen van dealers niet algemeen beschikbaar zijn. De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de gebruikte gegevens is zeer belangrijk. Hoewel er uiteraard foutjes in de gegevens kunnen zitten, kunnen zich met betrekking tot aspecten zoals valuta, de registratie van oude Engelse ponden en guineas, hamerprijzen en prijzen met premies, die soms onjuist worden geregistreerd, aanzienlijke problemen voordoen. Bovendien geldt dat het berekenen van een index op basis van herhaalde verkopen onjuist zal zijn als het identieke schilderij niet wordt geïdentificeerd. Het simpelweg koppelen van titels van kunstwerken van dezelfde kunstenaar is geen effectieve methode om herhaalde verkopen te identificeren, doordat een kunstwerk regelmatig opnieuw wordt toegeschreven of een titel van een kunstwerk in de loop der tijd verandert.

Hausse in de jaren zestig

Er bestaan verschillende methodologieën om een index te creëren die de kunstmarkt volgt. Dergelijke methoden werden voor het eerst gebruikt tijdens de hausse op de kunstmarkt in de jaren zestig en waren gemiddelde prijsindexen om de relatieve stijging van schilderijen bij te houden tijdens deze zeer levendige periode op de kunstmarkt. Kunstmarktindexen zijn dus op zichzelf niets nieuws. In die periode keek men naar de gemiddelde prijzen van een groot aantal kunstwerken van vergelijkbare kwaliteit. Het idee was om geen schilderijen met extreem hoge prijzen of werken met lage waarderingen mee te nemen en zo de gemiddelden niet te vervuilen met enkele uitschieters. Het vergelijken van soortgelijke kunstenaars en vergelijkbare kunstwerken was de eerste methode om indexen op te stellen van groepen kunstwerken in de tijd.

Inspanningen in de jaren zestig om de enorme opleving van de kunstprijzen te vatten, resulteerden in de opkomst van meerdere kunstprijsindexen. Een van de eerste initiatiefnemers op dit gebied was kunstbelegger Richard Rush. Hij kwam met grafieken van indexen op basis van groepen vergelijkbare kunstenaars om zo een index te bieden voor specifieke kunststromingen vanaf de jaren twintig tot de jaren zestig. Het interessante is dat hij probeerde populaire kunstwerken die in de jaren twintig waren verkocht te volgen en hun prijsfluctuaties te vergelijken, en niet de historische gegevens van populaire kunstenaars van de jaren zestig achteraf in te vullen. Een van de eerste benaderingen om totale gemiddelde prijsfluctuaties te meten (uiteraard zowel toe- als afnamen) was om de verkoopprijzen van kunstwerken van gevestigde kunstenaars te noteren. Door het gebruik van genoeg kunstenaars en het vermijden van dure exclusieve meesterwerken werd zo al midden jaren zestig een kunstmarktindex gecreëerd.

In 1967 creëerde Geraldine Keen, medewerker van de krant The Times, samen met Peter Wilson, bestuursvoorzitter van Sotheby and Company, The Times Sotheby Index of Fine Art Prices, met als doel het publiceren van een maandelijkse index in The Times op basis van de kunstveilingverkopen van veilinghuis Sotheby’s. Hun streven was te bepalen in welke mate de kunstprijzen met de jaren gemiddeld veranderden binnen verschillende terreinen van de kunstmarkt. Ondanks de populariteit in de jaren zestig en begin jaren zeventig stopte The Times in de jaren zeventig met de index en verwezen zij in plaats daarvan naar de Art Sales Index als de meest toonaangevende leidraad voor beschikbare kunstprijzen. De index werd recentelijker overgenomen door de Louise Blouin Media Group.

Gedurende elke hausse op de kunstmarkt in de afgelopen zestig jaar zijn aanhoudende inspanningen verricht om tot een kunstmarktindex te komen en zo de soms snelle stijging van kunstprijzen inzichtelijk te maken. En zodra de koorts op de markt is uitgewoed, en de markt instort of, beter gezegd, opdroogt, en er weinig kunst meer wordt verhandeld, neemt de interesse af. De belangstelling neemt pas weer toe zodra zich een opleving in de verkoopprijzen van kunst voordoet en er weer recordhoge prijzen in de krantenkoppen prijken.

Huizenprijzen

De methodologische ontwikkelingen voor het publiceren van huizenprijsindexen op de vastgoedmarkt zijn door economische en financiële academici overgenomen om ook voor de kunstmarkt soortgelijke prijsindexen te ontwikkelen. Op hoofdlijnen kunnen er twee methodologieën worden onderscheiden voor het opstellen van deze indexen. De hedonische modellen, die beogen de invloed van tijd op de prijzen te verklaren bovenop de prijs die wordt betaald voor het verkrijgen van bepaalde kenmerken, richten zich op het vatten van de totale marktbeweging. Zodra de premie voor de kunstenaar, de afmetingen van het schilderij, locatie van de verkoop en het medium en genre van het schilderij, alsmede alle andere kenmerken die niet met de jaren veranderen, zijn meegenomen, wordt als aanvullend kenmerk ook gecorrigeerd voor de betaalde marktsentimentpremie.

Het restant of het deel dat niet kan worden verklaard door de kenmerken van het schilderij moet vervolgens een afgeleide zijn van het tijdsaspect. Met behulp van een variabele voor elk jaar kan vervolgens het jaarlijkse effect overeenkomstig worden berekend. In de jaren tachtig werden veel indexen opgesteld op basis van de kunstverkoopgegevens van Gerald Reitlinger en Enriqe Mayer. Dit waren zowel hedonische indexen als indexen op basis van herhaalde verkopen.

De Mei Moses-index van herhaalde verkopen kwam tot stand in 2002 en gebruikt dezelfde methode van indexatie op basis van herhaalde verkopen als de huizenprijsindexen volgens Case-Shiller, die tegenwoordig gangbaar zijn in de VS en op Bloomberg worden gepubliceerd. Zelfs financiële derivaten worden verhandeld op basis van deze huisindexen. Door de beschikbaarheid van nieuwe gegevens van veilinghuizen in New York ontstond meer interesse in het publiceren van deze kunstprijzen in de financiële media en bleek dat de kunstprijzen van de Amerikaanse veilinghuizen beter presteerden dan de S&P500-aandelenindex.

Kunst als financiële belegging

Hoewel geen rekening werd gehouden met transactiekosten, leidde de ogenschijnlijke outperformance van kunst tot een blijvende belangstelling in kunst als mogelijke financiële belegging of zelfs volwaardige beleggingscategorie. Hoewel enkel gebruik wordt gemaakt van gegevens van veilinghuizen, en er kritiek kan worden geuit op de uitsluitende focus op toonaangevende veilinghuizen en de vertekening die dit met zich meebrengt, bieden deze bezien over een lange periode een goede indicatie van de prijsfluctuaties. Tot dealers informatie over hun prijzen gaan geven, zal de veilingmarkt de enige markt zijn die transparant genoeg is voor het verzamelen van kunstverkoopprijzen en het opstellen van kunstprijsindexen.

De index op basis van herhaalde verkopen is een speciaal geval van de hedonische methodologie. Als alle schilderijen zouden zijn opgenomen in het model van herhaalde verkopen, zou dit samenvallen met de hedonische methodologie. Het voordeel van de methodologie op basis van herhaalde verkopen is echter dat door het gebruik van twee verkoopprijzen (aankoopprijs en verkoopprijs) de kenmerken van het schilderij buiten beschouwing kunnen blijven. Zo registreert de index op basis van herhaalde verkopen de zuivere prijsverandering van een identiek kunstwerk in de tijd.

Het nadeel is dat niet voor alle werken twee verkoopprijzen beschikbaar zijn. Neem bijvoorbeeld hedendaagse kunst die voor het eerst wordt geveild of een kunstwerk dat niet eerder op een veiling is verschenen omdat het uitsluitend is verhandeld in de primaire dealermarkt. Het nadeel van de hedonische benadering is dat de gebruikte variabelen om het schilderij te kenmerken de volledige prijsverschillen tussen kunstwerken onderling moeten verklaren. De belangrijkste van deze variabelen is steevast de kunstenaar zelf, gevolgd door kenmerken zoals olieverf op doek, doekgrootte, leeftijd van de kunstenaar, etc. Overige kenmerken en eigenschappen die niet zo gemakkelijk zijn te kwantificeren gaan echter in deze benadering verloren.

Neem bijvoorbeeld twee kunstwerken met vergelijkbare kenmerken, maar waarbij het prijskaartje aanzienlijk anders is voor dezelfde kunstenaar – vergelijk een witte Fontana met drie sneden met een rode met zes sneden en de rode zal een veelvoud opleveren. Pas als ook dergelijke kenmerken worden meegenomen, kan de restprijsfluctuatie correct worden toegewezen aan de dimensie tijd. Zolang de hedonische methodologie geen belangrijke variabelen negeert en alle kenmerken van een schilderij meeneemt, kan hiermee de fluctuatie van kunstwerken in de tijd goed worden gemeten. Als het belang van deze verschillende kenmerken in de loop der tijd verandert, zal de fluctuatie in de tijd onjuist worden berekend.

Buiten de steekproef

Het volgen van identieke schilderijen in de tijd en registreren van herhaalde verkopen van hetzelfde schilderij betekent dat veel schilderijen buiten de steekproef vallen. Dit
is mogelijk niet gewenst. Op basis van de behoeften waarin de index moet voorzien, kan de juiste methode worden gekozen. Door de beschikbaarheid van betere gegevensbronnen
wordt steeds duidelijker dat er slechts beperkte verschillen zijn tussen indexen die zijn opgesteld op basis van verschillende benaderingen. In economische termen
zijn deze niet te afwijkend of significant verschillend van elkaar. Een hybride benadering van indexcreatie is mogelijk door hedonische kenmerken mee te nemen in een regressie op basis van herhaalde verkopen om zo kenmerken te vatten
die tussen het moment van aankoop en verkoop veranderen; denk bijvoorbeeld aan verschillende verkooplocaties of veilingmeesters in aanvulling op de prijzen van herhaalde verkoop.

Wat nieuw is, is de beschikbaarheid van gegevens en de snelheid en het gemak waarmee indexen kunnen worden bijgewerkt. De verschillende aanbieders van indexen beschikken nu over online tools waarmee abonnees nagenoeg direct worden geïnformeerd over veranderingen in indexen; ook kunnen zij maatwerkindexen per sector of specifieke kunstenaar bieden.

Negatieve prijsfluctuaties op de kunstmarkt

Twee logische eerste toepassingsgebieden van kunstindexen zijn waarschijnlijk kunstfondsen, om de prestaties van fondsbeheerders te beoordelen, en verzekeraars, om de waarde van kunstwerken van cliënten correct te taxeren. Het afdekken van negatieve prijsfluctuaties op de kunstmarkt is voor verzamelaars die de esthetische schoonheid van hun kunstwerken willen behouden van minder belang, zelfs tijdens een neergaande conjunctuur, maar voor banken en instellingen die leningen hebben verstrekt met kunst als onderpand is dit juist wel van groot belang. Als de financiële dienstverlening behoefte heeft aan het innemen van een shortpositie op de kunstmarkt, dan zullen ongetwijfeld financiële producten op basis van kunstprijzen beschikbaar komen voor geïnteresseerde marktpartijen. Het oppikken van een ‘goedkope’ oude meester of een Gerard Richter voor een fractie van de huidige prijs bij een neergaande markt is wellicht niet alleen aantrekkelijk voor kunstfondsen, maar ook voor musea en verzamelaars.

Hoewel het niet mogelijk is te beleggen in een fonds dat deze indexen precies volgt, zoals gebruikelijk is op de aandelenmarkt, vastgoedmarkt en bij andere financiële activa, zijn er meerdere gespecialiseerde fondsen die uitstekend kunnen beleggen in een deelverzameling van de index en een soortgelijk financieel rendement kunnen bieden. Doordat de gemiddelde prijs voor een schilderij vele malen die van een gemiddeld aandeel is, is een gediversifieerd fonds met kunstwerken (nog) niet haalbaar. Er liggen plannen voor een gesecuritiseerde markt voor kunst, en de komst van een dergelijke beurs in Europa zal mogelijk niet ver achterlopen op de recente ontwikkelingen in China en het Verre Oosten. Een gesecuritiseerde marktplaats zou op zichzelf een hele nieuwe index bieden!

Lees meer

Groeien met uitdagend onderwijs bij TIAS: een top-ranked business school

Je wilt je blijven ontwikkelen om impact te creëren en te anticiperen op de snel veranderende wereld. Een programma volgen bij TIAS School for Business and Society betekent dat je het maximale uit jezelf en je beschikbare uren haalt.

Onze visie op leren

Brochure TIAS School for Business & Society

Meer lezen over TIAS School for Business & Society? Bekijk onze brochure.